Ik heb om te oefenen een datareeks aangemaakt en ben tot hier:
N=1-2-5-3-4-5-1-6-9
SS = 64
MS = 8
SD = 2,83
Daarna heb ik de z-scores berekend. In de tabel hieronder zijn alleen de uitkomsten te zien, de formules niet maar dat is nu ook niet zo belangrijk. Het gaat om mijn denfout.
Maar dan. Ik redeneer als volgt:
Z-score = datapunt in een z-verdeling of normaalverdeling
- Bij een normaalverdeling/z-verdeling is het gemiddelde=0 en de sd=1.
- Let op: de z-score geeft aan hoeveel sd’s het datapunt van het gemiddelde verwijderd ligt. Op zich betekent dit niet dat ze in een z-verdeling/normaalverdeling liggen.
- De z-score bereken je per datapunt en is dus geen ‘reeksen' berekening.
.. stap 1
Bereken het gemiddelde en de sd (dan weet je dus ook het gemiddelde al) Hier : 4 en sd= 2,8
DATAPUNT |
.. stap 2
Trek van ieder datapunt het gemiddelde af |
.. stap 2
Trek van ieder datapunt het gemiddelde af |
.. stap 3
Deel deze uitkomst door de sd |
.. stap4
uitkomst |
1 |
|
|
|
-1.07 |
2 |
|
|
|
-0.71 |
5 |
|
|
|
0.36 |
3 |
|
|
|
-0.36 |
4 |
|
|
|
0 |
5 |
|
|
|
0.36 |
1 |
|
|
|
-1.07 |
6 |
|
|
|
0.71 |
9 |
|
|
|
1.79 |
Hier maak ik volgens mij een denkfout die ik niet kan ontdekken.
Want er zijn nu zoveel z-scores, maar ik heb er één nodig om verder te kunnen met de steekproevenverdeling en de betrouwbaarheidsinterval. Wat doe ik niet goed?
Want de betrouwbaarheidsinterval wordt berekend aan de hand de breedte-index en die gaat uit van 1* of 2* 'de' z-waarde (= neem ik aan hetzelfde als z-score) van een gemiddelde.
Waar denk ik nu toch krom? Of welke stap mis ik?