Dit zijn drie verschillende zaken die met elkaar samenhangen
Een variabele is iets dat kan variëren. Dat is natuurlijk een erg algemene definitie. Specifiekere definities zijn variabelen in datasets, die meestal overeen komen met reeksen datapunten of kolommen in een datafile, of variabelen in theorieën (of constructen), die bestaan uit definities die specificeren wat wel en niet tot een bepaalde variabele behoort. Elke operationalisatie heeft tot doel zo’n theoretische variabele te meten (als de operationalisatie een meetinstrument is) of beïnvloeden (als de operationalisatie een manipulatie is). Variabelen in datasets hebben een aantal mogelijke meetwaarden. Zo kan de variabele “geslacht” bijvoorbeeld worden geoperationaliseerd met twee meetwaarden, bijvoorbeeld “man” en “vrouw”, of met meer meetwaarden, als categorieën als “genderqueer” en “transseksueel” worden toegevoegd. De aard van de mogelijke meetwaarden bepaalt het meetniveau van de variabele. Dit meetniveau is eigenlijk het meetniveau van de operationalisatie: een theoretische variabele kan immers op verschillende meetniveaus worden geoperationaliseerd.
Het meetniveau van een operationalisatie beschrijft de aard van de data die die operationalisatie oplevert. Er zijn twee soorten meetniveaus: categorisch en continu. Categorische operationalisaties kunnen het nominale of het ordinale meetniveau hebben. Continue operationalisaties hebben het interval- of het rationiveau, hoewel het onderscheid tussen die laatste twee bij de toepassing van statistiek niet relevant is. Tot slot zijn er nog dichotome variabelen: deze kunnen slechts twee meetwaarden aannemen. Operationalisaties op het continue meetniveau hebben meer power dan categorische operationalisaties, die om die reden zoveel mogelijk moeten worden vermeden.
Een operationalisatie is de link tussen een theoretische definitie van een variabele en de realiteit. Een operationalisatie kan een meetinstrument zijn of een manipulatie, en heeft een meetniveau. Manipulaties hebben bijna altijd een categorisch meetniveau, en meetinstrumenten bijna altijd een continu meetniveau, maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijs. Deze meetniveaus worden gekozen door de onderzoeker.
succes