numeriek, categorisch, continue... het zijn labels die ambigu zijn waar het variabelen betreft. Belangrijk is het meetniveau:
nominaal meetniveau: categorisch, zonder rangorde. Als getallen gebruikt worden om de categorieen te labelen, dan hebben deze getallen geen symbolische logische volgorde
ordinaal meetniveau: categorisch met rangorde. Als er getallen gebruikt worden dan drukken deze een onderlinge rangorde uit
Interval/ratio meetniveau: getallen die niet alleen de onderlinge rangorde, maar ook de afstand tussen getallen uitdrukt, wat rekenkundige operaties toestaat.
Continu is eigenlijk alleen van toepassing op interval/ratio, maar niet alles wat interval/ratio is moet continu zijn. Als een variabele continu is, dan betekent dit formeel dat de getallen in de variabelen deel zijn van de set van reeele getallen, dus in theorie eindeloos zijn, en tussen getallen gehele getallen eindeloos zijn in de decimalen[^1].
Een variabele op interval/ratio meetniveau kan ook een discrete variabele zijn, zoals de ogen op een dobbelsteen, het aantal alcoholische dranken geconsumeerd in een week, etc. Discrete getallen beschrijven de set van gehele, of van natuurlijke getallen
Meestal wordt continu een beetje informeel gebruikt om interval/ratio te beschrijven. Het drukt niet uit dat iets als getal kan worden weergegeven, maar wat het getal voor symbolische representatie heeft. Een getal-als-label is een ander symbool dan een getal-als-optelling-van-echte-dingen.
[^1]: fun fact: Cantor gebruikte deze oneindigheden in een oneindige set als voorbeeld van hoe er er meerdere oneindigheden kunnen zijn, dus dat niet alle oneindigheden hetzelfde zijn