Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Beste docent,

Ik nam de extracurriculaire verdieping door, onder 2.4., over de kans dat een willekeurige confounder kan verschillen in onderzoeksgroepen. Zonder een concreet voorbeeld is deze stof moeilijk te vatten, enkel op basis van de theorie die we ervoor reeds ontvingen.

Indien mogelijk, kan er een concreet voorbeeld worden gegeven?

Vriendelijk dank,

Bea Vermeyen
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (960 punten)
bewerkt door

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Het voorbeeld is expres abstract, omdat het uitleg is die voor elk mogelijk voorbeeld geldt. Met confounders kunnen dus heel veel verschillende variabelen of constructen bedoelt worden die je resultaten kunnen beinvloeden.

Een simpel voorbeeld is stel je doet een onderzoek naar twee rekenmethodes en je deelt deelnemers willekeurig in 3 groepen in, 1 is een bepaalde rekenmethode, 2 is een andere rekenmethode en 3 is de controle groep. De uitkomstmaat is score op een rekentest. Een mogelijke confounder zou intelligentie kunnnen zijn. Als er toevallig veel meer hele slimme deelnemrs in de experimentele condities zitten, dan beinvloed dat je resultaten.

Echter, zegt deze verdieping, als je zorgt voor voldoende deelnemers, dan is de kans op beinvloeding van intelligentie veel minder. Immers, hoe meer mensen hoe minder de kans dat er toevallig veel slimme mensen in een groep zitten.
door (49.7k punten)
...