In studietaak 3.3 wordt gesproken over een betrouwbaarheid van eerst 68% en daarna van 95% van het voorbeeld. Dit resulteert dan in een bepaalde breedte index. Ik begrijp het hele concept, alleen niet hoe die 68% en 95% berekend wordt uit het voorbeeld. Ook begrijp ik niet hoe ik een breedte-index kan berekenden. Dit schijnt een standaard getal te zijn voor 95% (1,96) en bijvoorbeeld 99% (2,58), maar wat als ik zelf een breedte-index wil bepalen voor 80%, of 88% of welk getal dan ook?