Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks


Bij het uitvoeren van de factor en itemanalyse begin je met de factoranalyse. Hierin voeg je alle itempunten toe die relevant zijn voor het contruct dat je onderzoekt. Dan kijk je naar wat er met elkaar correleert en chronbach's alfa. Maar wat ik niet zo goed snap is wat er daarna verwacht wordt. Moet je dan enkel en alleen de items met lage correlaties weghalen of is het de bedoeling dat je zelf subcontructen gaat bedenken en deze dan een nieuwe naam geeft? En hoe zit het met rotaties? Want op basis van wat je doet/aanpast in de factoranalyse voer je de itemanalyse uit. Dat is het moment dat je werkt met de geaggregeerde data. Maar die aggregatie vindt dus eigenlijk plaats tijdens de factor analyse? En kijk je dan tijdens de item analyse nogmaals naar correlaties of hou je je dan alleen nog bezig met verdeling en screenen op outliers? 

Ik hoop dat u mij een stukje helderheid kan verschaffen omtrent deze analyses zodat ik weer een beetje verder kom. 

in Cross-sectioneel Onderzoek (OCO, PB08x2) door (140 punten)
gehercategoriseerd door

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Je verwarring zit hem er waarchijnlijk in omdat je de volgorde verkeerd in je hoofd hebt: je start niet per se met factor-analyse (meestal niet, zelfs).

Je start meestal met item-analyse (dus voordat je de factor-analyse uitvoert). Tijdens de item-analyse verifieer je of de items valide zijn toegepast in de steekproef. Je kunt hierbij ook gebruik maken van interne consistentiematen, zodat je bijvoorbeeld in je overwegingen mee kunt nemen hoe sterk een item samenhangt met de andere items. In dat stadium kan het zijn dat als je constateert dat een item bijvoorbeeld verkeerd wordt begrepen, je dat item verder niet kunt gebruiken.

Vervolgens kun je de validiteit van het meetinstrument als geheel verifieren. Daarvoor kun je factor-analyse gebruiken, en je kunt ook weer naar interne consistentie kijken (waar je tijdens de item-analyse vaak ook al naar kijkt, maar nu voor de schaal of schalen waar je uiteindelijk mee gaat werken).
door (480 punten)
...