Het gaat denk ik om twee aparte dingen, de eerste is wanneer doe je een posthoc toets? Die doe je na een significant hoofdeffect om te kijken welke groepen precies van elkaar verschillen. Het andere is welke posthoc toets kies je? Daarbij is het antwoord iets minder eenduidig. Het beste is altijd een te kiezen die goed corrigeert voor het feit dat je meerdere groepen vergelijkt, dus Bonferonni of Tukey. Het andere is of je nog extra wilt corrigeren als niet aan de aanname van gelijke varianties wordt voldaan, zo ja dan kies je Games-howell.
Het is ook altijd goed om effect sizes te berekenen. Echter, de software die je gebruikt bepaald welke effect sizes voorhanden zijn. Idem met welke posthoc toetsen je kunt kiezen. Je probeert dan altijd de beste keuzes te maken met de opties die je hebt. Heel pragmatisch hoef je voor het tentamen enkel analyses te kunnen doen die met alle software pakketten mogelijk zijn.