Het makkelijkste voorbeeld van afhankelijke groepen is als je een voor en nameting doet bij dezelfde deelnemers. Het makkelijkste voorbeeld van onahfankelijke groepen is als je een meting doet bij twee verschillende groepen deelnemers.
Het voorbeeld in opdracht 6.2.2 gaat echter over de situatie waarbij bij twee verschillende deelnemers iets gemeten wordt dat gaat over dezelfde persoon. Studenten doen een schatting overzichzelf en docenten doen een schatting over de studenten. Dan heb je dus paren van scores over dezelfde student.
Hadden de docenten echter een schatting gedaan over zichzelf, dan waren de metingen onafhankelijk geweest.