De F-waarde is de variantie tussen de groepen gedeeld door de variantie binnen de groepen, dus hoe hoger de F-waarde, hoe groter het effect. Die F-waarde is echter lastig te interpreteren, en daarom kijken we meestal naar de p-waarde. Is de p-waarde kleiner dan alfa, dan stellen we dat er een significant effect is.
Omega-kwadraat is een effect size maat, die aangeeeft hoe sterk het efffect is. Er zijn vuistregels voor om te interpreteren hoe groot de effect size is (zie hiervoor het studiemateriaal).
De vrijheidsgraden bepalen bij welke F-waarde een bepaalde p-waarde hoort. Die vrijheidsgraden zijn gebaseerd op het aantal deelnemers. Bij een variantie-analyse heb je twee soorten vrijheidsgraden, de een wordt berekend door het aantal deelnemers min het aantal groepen en de andere door het aantal groepen min 1.
Als je dus de vrijheidsgraden weet, kun je ook andersom redeneren wat het aantal deelnemers is. Dat is dus voor de eerste df het aantal plus 1 voor het aantal groepen en voor de tweede df tel je hierbij het aantal groepen op en dan heb je het aantal deelnemers.