Dit zijn vuistregels voor het interpreteren van de effectmaat Omega kwadraat. Dat kan je op meerdere manieren beschrijven. Het gaat erom dat iemand besloten heeft dat .01, .06 en .14 goede afkappunten waren voor zwak, middelmatig en sterk. Dat betekent dus dat vanaf die grens er gesproken wordt van zwak, middelmatig en sterk. Dus vanaf .14 is het sterk, daarvoor is het middelmatig en daarvoor is het zwak. Of je het nu zwak of klein, middelmatig of middelsterk noemt is uitwisselbaar omdat dit hetzelfde betekent.