Oefententamen 2, Ondezoekspracticum Inleiding Onderzoek.
58. In een studie met 209 deelnemers wordt neiging tot nadenken vergeleken tussen mensen die aan de OU studeren en mensen die niet aan de OU studeren. Er wordt een verschil tussen de gemiddelden gevonden van -2.01 (95% betrouwbaarheidsinterval [-2.88; -1.14]).
Is het, op basis van deze gegevens, plausibel dat de gemiddelden in de populatie verschillen?
a. Ja, op basis van deze gegevens lijkt het plausibel dat de gemiddelden in de populatie verschillen.
b. Nee, op basis van deze gegevens lijkt het plausibel dat de gemiddelden in de populatie hetzelfde
zijn.
B is het correcte antwoord, maar hoe komen ze hierop? Wat maakt het plausibel dat de gem. in de populatie verschillen, waarop wordt dat gebaseerd?
En wat betekent de -2.01?