In algemene statistische termen verwijst variantie naar de mate van spreiding of verspreiding van gegevenspunten in een dataset. Een hogere variantie duidt op een grotere spreiding van de gegevenspunten, terwijl een lagere variantie wijst op een kleinere spreiding.
Het verband tussen variantie en betrouwbaarheid is echter niet eenduidig. Over het algemeen wordt een hogere variantie geassocieerd met minder betrouwbaarheid. Een hogere variantie kan duiden op een grotere onzekerheid of onnauwkeurigheid in de metingen of waarnemingen. Dit kan leiden tot minder vertrouwen in de resultaten of conclusies die op basis van die gegevens worden getrokken.
Een lagere variantie wordt meestal geassocieerd met een grotere betrouwbaarheid. Een dataset met een lagere variantie heeft doorgaans minder spreiding en een grotere consistentie in de metingen. Dit geeft meer vertrouwen in de nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid van de resultaten.