In paragraaf 15.3.7 staat het volgende: Als we maar één component gebruiken, dan is de communaliteit voor ieder van de vijf variabelen niet meer 1, maar een stuk lager. Die bestaat nu alleen nog maar uit de gekwadrateerde lading voor die ene component. Voor O1 tot en met O5 zijn de communaliteiten nu dus 0.5, 0.28, 0.57, 0.31 & 0.5. De eerste variabele deelt dus 50% van zijn variantie met de eerste component. Naast deze gedeelde variantie is er unieke variantie in O1 die we niet vangen in onze component.
Waar komt dat rijtje cijfers precies vandaan? Hoe is dit berekend?