In het bij de cursus OKD behorende document “De overschrijdingskans en het
onderscheidingsvermogen van de t‐toets” staat een opgave waar ik niet helemaal uitkom.
Opdracht 1
Kunt u aantonen dat, op basis van een steekproef waarin jongens
(M = 6.00, SD = 2.00, n1 = 50) gemiddeld meer drinken dan meisjes
(M = 5.00, SD = 2.00, n2 = 50), de schatting van de standaardfout
gelijk is aan .40? Tip: gebruik de ‘noemer’ uit het quotiënt van de
formule van de t‐toets, zie de bron ‘Vergelijken van de twee
gemiddelden’.
Als ik uitga van de formule: SE= SD/√n-1 dan krijg ik wat anders:
Jongens: SE=2/√49=2/7 =0.29
Meisjes: SE=2/√49=2/7=0.29
Totaal: SE=2/√99=2/9.95 =0.20
Als oplossing staat het volgende:
SE = SQRT[Sp2 (1/n1 + 1/n2)]
SQRT staat voor Square Root, oftewel vierkantswortel. Sp2 is de
samengestelde (‘pooled’) variantie:
Sp2 = [(n1 – 1)*S12 + (n2 – 1)*S22] / n1 + n2 ‐ 2
Invullen van gegevens geeft: Sp2 = [49*4 + 49*4]/98 = 4; SE = SQRT[4*(1/50
+ 1/50)] = SQRT(0.16) = 0.40
Als ik de gegevens invul in deze formule, kom ik natuurlijk ook tot deze uitkomst. Het is alleen een hele andere formule: mijn vraag gaat dus over het berekenen van SE. Hoe bereken je nu SE:
Is dat:
SE= SD/√n-1 of
SE = SQRT[Sp2 (1/n1 + 1/n2)]