Goede vraag. Rolf van Geel, de examinator van Psychologisch Survey, zit veel meer in deze stof dan ik, dus ik zal hem deze vraag zo doorsturen, wellicht wil hij ook een antwoord toevoegen.
Voor zover ik het begrijp is bij hechting een hoop onderzoek gedaan naar of categorieen wel bestaan, en begint het er op te lijken dat die niet bestaan; dat ze inderdaad sterke versimpelingen zijn van twee onderliggende continue schalen.
Je indruk klopt dus, volgens mij!
Mijn persoonlijke visie is dat categorieen sowieso bijna nooit bestaan. Ik ken geen enkele variabele die uit discontinue categorieen bestaat. Zelfs geslacht niet - binnen de psychologie is bijvoorbeeld iemands biologische geslacht vaak niet interessant (en zelfs met betrekking tot biologisch geslacht bestaan tussenvormen waardoor niet van een clean cut tussen twee categorieen gesproken kan worden). Vanuit psychologisch oogpunt is bijvoorbeeld 'gender' interessant - de mate waarin iemand zich mannelijk of vrouwelijk voelt, een continue variabele (en zelfs dat is eigenlijk al een versimpeling).
Opleidingsniveau wordt meestal gebruikt als proxy voor sociaal-economische status of intelligentie/cognitieve capaciteit - beide continue schalen.
En er is inmiddels heel veel evidentie dat je eigenlijk bijna nooit continue schalen mag indelen in categorieen (zie http://oupsy.nl/help/222/mijn-schaal-dichotomiseren-wat-een-goede-cut-off-grenswaarde).
Ik heb het vermoeden dat veel mensen makkelijker redeneren in termen van discontinue categorien ("in hokjes plaatsen") dan in termen van continue schalen, met gemiddelden en varianties. Dit is denk ik de reden dat categorien en indelingen toch de kop blijven opsteken, zelfs in psychologische wetenschappelijke theorieen. Maar dit is een vrij persoonlijke opvatting denk ik :-)