Hercoderen is altijd een kwestie van maatwerk, dus helaas is er geen hele duidelijke richtlijn. Wel een aantal handvaten:
-Wanneer je veel groepen gaat vergelijken (eigenlijk meer dan 4) en de groepsgrootten lopen tussen die groepen erg uit elkaar dan is hercoderen meestal een optie om te overwegen. Als er slechts enkelingen in een groep zitten, dan is een vergelijking op die groep eigenlijk niet zo zinvol. Wat dan 'enkelingen' zouden zijn hangt een beetje van de totale steekproefgrootte af, maar in het kader van power richt men toch meestal op minimaal 20 waarnemingen per cel.
-Tot hoeveel groepen wil je hercoderen? Dat hangt af van de theoretische verdedigbaarheid. Als om welke reden dan ook leeftijd van intervalniveau teruggebracht moet worden tot categorieen dan is het zelden te verdedigen om meer dan twee categorieeen te maken (relatief hoog/laag). Echter, als je in je onderzoek hard kunt maken dat er duidelijke leeftijdsgroepen zijn die zich anders kunnen gedragen (pre-pubers, pubers, jonge adolescenten), dan zijn meer dan twee groepen weer zinvol. Je mag dus zoveel groepen kiezen als je wilt, rekening ermee houdend dat je niet teveel groepen definieerd om een zinvolle ANOVA op te doen, er genoeg mensen in iedere groep zitten voor voldoende power, en dat de nieuwe groepsindeling theoretisch te verantwoorden is.