Ik heb moeite met de vraag in oefentamen 1 over wat het advies aan gemeente A zou zijn (vraag 39). Juiste antwoord was “de kantoortuinen moeten afgebroken worden”. Die conclusie lijkt me te voorbarig op basis van de gegevens.
Bijvoorbeeld:
1. De regressie-coëfficient op de klimagem variabele voor administratief personeel is maar 0.086. Van 6 naar 4 werkplekken gaan scheelt dus maar 0.17 punten op de klimaatscore. Dat is erg weinig. Het is aannemelijk dat andere mogelijke interventies een groter effect hebben, voor veel minder kosten.
2. De klima-vragen gingen helemaal niet altijd over hoe prettig iemand het vindt op kantoor of hoe goed iemand zijn/haar werk kon doen. Ik heb ook wel op kantoren gewerkt waar ik bezoek niet goed kon ontvangen, maar dat was geen probleem want ik had vrijwel nooit bezoek. Dat mijn kantoorruimte mijn identiteit niet uitstraalt bevat voor mij ook geen oordeel over het werkklimaat. Een van de klimavragen is: "ik vind dat er weinig sociale controle is". Een hoge score daarop is blijkbaar iets positiefs, wat dezelfde waarde heeft voor het klimaatoordeel als "ik kan me volledig concentreren".
3. Het valt op dat juist op variabelen waar je een duidelijk effect verwacht zoals “het geklets van mijn collega’s houdt me niet van mijn werk af” en “ik stoor mij niet aan rinkelende telefoons” de relatie met kantoorgrootte vrij zwak is. Ik kan me voorstellen dat juist mensen die op een kleine kamer zitten hier antwoorden dat ze zich wel storen aan rinkelende telefoons (en daarom zitten ze op een kleine kamer waar ze daar minder last van hebben).
4. Als je kijkt naar de relatie tussen rapportcijfer-werkklimaat en de verschillende kantoorgrootte groepen is er geen significant verband (dat alleen al zou toch op zijn minst reden moeten zijn tot verder onderzoek voor je een drastisch besluit als het afbreken van alle kantoortuinen overweegt). Ik weet wel dat dat niet gevraagd is, waarschijnlijk bewust, maar ik vond het toch relevant, en de reden dat ik er eens naar ging kijken was juist omdat de uitkomsten van de analyses met klimagem niet heel overtuigend waren.
5. Er is geen onderscheid gemaakt naar soort functie anders dan administratief/leidinggevend. Het is best aannemelijk dat voor sommige functies concentratie belangrijk is, maar voor andere juist samenwerking.
6. Dit was geen experimenteel onderzoek. Correlatie geeft geen oorzaak-gevolg aan.
Als de correlatie heel sterk is en de kosten van verandering relatief laag, dan is er vast wel iets voor te zeggen om toch actie te ondernemen n.a.v. een onderzoek als dit, maar hier is de correlatie (volgens mij) niet heel overtuigend, en alle kantoortuinen afbreken is duur en heeft wellicht andere gevolgen.
Met de tentamenopdracht loop ik tegen hetzelfde aan. Ik denk dat daar ook verwacht wordt dat ik een conclusie trekt over het geven van geheugentraining, maar ik vind dat je op basis van het gedane onderzoek die conclusies niet kunt trekken.
Mijn studiecentrum is Groningen.