Cronbach's alpha (of eigenlijk alle alpha-maten) zijn betrouwbaarheidsindexen die vanuit een klassieke-testtheoretische benadering zijn ontworpen. Deze benadering is dicht verwand aan de wet van de grote getallen. Samengevat: De 'ware' score van dat wat we meten weten we niet; soms zitten we eronder, soms erboven. Als we oneindig vaak dezelfde vraag zouden stellen, dan zou gemiddeld(!) het antwoord op al die vragen de ware score benaderen. Helaas kunnen we dezelfde vraag niet steeds opnieuw stellen; mensen zijn geen goudvissen met 3 sec geheugen.
Een klassieke testtheoretische oplossing is dan om veel vragen te stellen die ongeveer hetzelfde zijn. Als de vragen maar homogeen genoeg zijn, dan zouden al die vragen zich moeten gedragen als een serie muntworpen in een kop-munt spel.
Dit is wat een alpha-maat inzichtelijk maakt: in hoeverre is de set aan items gelijkend op steeds dezelfde vraag stellen? Idealiter zou er steeds hetzelfde antwoord op moeten worden gegegeven, of moet de ruis rond datzelfde antwoord minimaal zijn. De heterogener het antwoordpatroon, des te meer ruis, des te onbetrouwbaar het meetinstrument. Een zeer intern consistente schaal is een schaal met een zeer homogeen antwoordpatroon.