Dit soort discussies vind ik eindeloos boeiend, omdat ik hierdoor steeds wat meer inzicht krijg.
Als ik goed begrijp wat jullie zeggen, dan zouden jullie de resultaten van Fishers experiment met de theedrinkende Dame (
https://en.wikipedia.org/wiki/Lady_tasting_tea) anders analyseren.
Fisher stelde dat hij zijn nulhypothese (de Dame is niet helderziend) slechts zou verwerpen als ze alle kopjes correct aanduidde. Hij testte dus eenzijdig. Jullie stellen voor om tweezijdig te testen en wanneer de Dame ALLE kopjes verkeerd aanduidt, te rapporteren dat ze significant afweek van de hypothese dat ze niet helderziend was, met weliswaar de opmerking dat ze op verrassende wijze 'omgekeerd helderziend' was?
Merk op de verdeling van uitkomsten van Fishers experiment (als zijn nulhypothese correct was) helemaal symmetrisch was. Er was evenveel kans op 'alles fout' als op 'alles juist'. Er was dus geen 'andere verdeling' zoals Gjalt-Jorn in zijn blog stelt. Fisher hield alleen maar geen rekening met het uiteinde van die ene staart van de verdeling.
Ik denk dat jullie aanpak inderdaad beter is, omdat uitzonderlijke resultaten altijd in de kijker moeten gezet worden, en niet moeten beschouwd worden als een ondersteuning van de nulhypothese. Dat zijn ze immers niet. Ook 'omgekeerde helderziendheid' is interessant, en dient in replicatie verder onderzocht te worden.