Een interactie-effect staat eigenlijk los van de hoofdeffecten. Deze kunnen significant zijn of niet, en dan kan er nog steeds interactie plaatsvinden. De kunst is eigenlijk dat interactie-effecten weinig anders betekenen dat een hoofdeffect per context kan verschillen. Er is meer aan de hand dan de som der delen.
Soms kan dan de afwezigheid van twee hoofdeffecten betekenen dat er een kruislingse interactie is, afhankelijke van de context klappen beide effecten om. Soms zijn beide significant, of slechts 1 (bijvoorbeeld de experimentele groep doet het altijd beter dan de controlegroep), maar lopen die verschillen steeds meer uit elkaar. Dat zou bijvoorbeeld betekenen dat het hoofdeffect alleen bestaat in de experimentele groep, maar niet in de controlegroep,
Hoe het ook zijn mag: het blijven interactie-effecten; het feit dat er slechts een lijn iets doet is de pure definitie van een interactie-effect. Als conditie A zich voordoet is het effect van B X groot en als conditie A zich niet voordoet is het effect van B Y groot.