Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Medisch Wetenschappelijk onderzoek valt onder de Wet Medisch Onderzoek (de WMO). Echter, psychologisch onderzoek is zelden Medisch Wetenschappelijk Onderzoek zoals die wet het definieert. Waar moet psychologisch onderzoek aan voldoen?
in Anders door (77.8k punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

In 2016 zijn alle faculteiten Sociale Wetenschappen in Nederland richtlijnen overeengekomen voor onderzoek met mensen. Deze richtlijnen gelden dus niet alleen voor psychologie, maar ook voor onderwijswetenschappen, management, economie, kortom: al het onderzoek met mensen dat niet onder de WMO valt.

Deze richtlijnen staan in dit document. Een aantal belangrijke puntjes er uitgelicht:

  • Doe niets dat de deelnemers schade zou kunnen berokkenen;
  • Alles dat mogelijk toch schade kan berokkenen moet nauwkeurig worden afgewogen tegen de mogelijke opbrengsten van de studie; bij de OU heeft de cETO de competentie en het mandaat om deze afweging te maken (individuele onderzoekers/begeleiders dus niet);
  • Er moeten nauwkeurig uitgewerkte procedures zijn om deelnemers (en onderzoekers) te beschermen;
  • Onderzoek moet valide zijn, wat betekent dat:
    • De methode moet aansluiten op de onderzoeksvragen. Wat voorbeelden om te illustreren wat dit concreet betekent:
    1. Onderzoeksvragen naar invloed van de ene variabele op de andere verisen een experimenteel design;
    2. Onderzoekvragen naar samenhang vereisen een kwantitatieve methode;
    3. Onderzoeken naar mogelijke redenen, zonder dat conclusies getrokken worden over hoe belangrijk die redenen zijn, vereisen kwalitatief onderzoek;
    4. Onderzoek naar mediatie of moderatie vereist meerdere meetmomenten, en vaak een experiment
    • De maten die gebruikt worden goed overdacht en onderbouwd moeten zijn (ze hoeven niet noodzakelijk gevalideerd te zijn; 'validatie' hoeft niet veel te betekenen, en moet dus niet worden gezien als vrijbrief);
    • De studie moet voldoende power hebben om de onderzoeksvragen te beantwoorden (dit betekent in de praktijk dat er meestal minimaal 100, vaak meer, deelnemers nodig zijn).
  • Er moet een datamanagement plan zijn; data moet in principe openbaar worden na afronding van de studie, en er moet van te voren duidelijk zijn hoe dit gaat gebeuren. Bovendien moet duidelijk zijn hoe met de middelen die worden geproduceerd tijdens de studie (de metadata, zoals vragenlijsten, analyscripts, etc, die moeten worden meegepubliceerd met de data) wordt omgegaan.

Kortom, onderzoek met mensen is tegenwoordig wat bewerkelijker dan vroeger.

Dit komt deels door de professionaliseringsslag die zich manifesteert in bijvoorbeeld de noodzaak al het onderzoek ethisch te laten toetsenm en de noodzaak een datamanagementplan op te stellen. Vroeger was dit niet nodig, maar eigenlijk is dat natuurlijk vreemd: er wordt immers onderzoek gedaan met publieksgeld, en veel deelnemers steken er tijd en energie in. Nauwkeurig omgaan met de geproduceerde producten zoals data, vragenlijsten, en uitkomsten lijkt dus terecht. Desalniettemin was dit lang niet gangbaar, en veel onderzoekers zijn er nog niet aan gewend.

Het komt bovendien omdat steeds duidelijker wordt dat de aantallen deelnemers die vroeger gangbaar waren in onderzoek (bijvoorbeeld 20 deelnemers per cel in een experimenteel design) eigenlijk heel, heel laag zijn. Om zinvolle conclusies op te leveren heeft een studie vaak minstens honderd, en vaak honderden, deelnemers nodig, afhankelijk van hoe complex het design is. Dit komt onder andere door de volgende zaken:

  • Meta-analyses laten zien dat de te verwachte effectsizes in onderzoek met mensen vaak laag zijn, meestal klein tot gemiddeld. Een fatsoenlijke power behalen voor dergelijke kleine effectsizes vereist veel deelnemers. Ironisch genoeg is de kans om toevallig een grote effectsize te vinden in een underpowered studie groter dan in een studie die wel acceptabele power heeft (dit is voor veel wetenschappers tegenintuitief; als gevolg beschouwen die wetenschappers de vondst van een grote effectsize in een underpowered studie als een aanwijzing dat de studie niet underpowered is; als ze hadden gepowered op die grote effectsize, waren ze immers op een laag aantal deelnemers uitgekomen. Deze redenering is fout.)
  • Er worden vaak meerdere p-waarden uitgerekend in een studie. Elke p-waarde die wordt uitgerekend verhoogt de kans op een Type-1 fout in minimaal één van die p-waarden. Door hiervoor te corrigeren (correctie voor 'multiple testing') neemt de power weer af, wat gecompenseerd moet worden met meer deelnemers.
  • Als er een experiment wordt gedaan, is de kans op ongelijke groepen groot tenzij het totale aantal deelnemers voldoende groot (100 a 150 deelnemers per conditie) is. Dit komt omdat randomisatie, het proces dat tot gelijke groepen moet leiden, niet werkt voor kleine groepen (20 of 50 deelnemers per groep). Dit is goed voorstelbaar als er 4 deelnemers worden gerandomiseerd in twee groepen: de kans dat die groepen gelijk zijn, is verwaarloosbaar. Naarmate het aantal deelnemers toeneemt, is de kans dat de groepen toevallig verschillen kleiner, en er zijn dus minimaal 100 deelnemers per groep nodig om de kans op verschillende groepen acceptabel te houden.

Deze recente inzichten betekenen dat veel psychologisch onderzoek met kleinere steekproeven met een flinke korrel zout moet worden genomen. Bovendien betekent het dat toekomstig onderzoek grote groepen deelnemers vereist. Dat betekent dan weer dat lang niet al het onderzoek mogelijk is. Hoewel studenten vroeger vaak simpelweg konden onderzoeken wat ze wilden, bijvoorbeeld een kleinschalig onderzoekje in hun eigen praktijk met enkele tientallen deelnemers, is dat nu niet meer mogelijk. Onderzoekjes die te weinig deelnemers hebben om onderzoeksvragen te beantwoorden mogen niet meer, zelfs niet in het kader van onderwijs (zie A.5.a in de overeenkomst waar hierboven naar wordt gelinkt: het moet plausibel zijn dat het onderzoek "will lead to relevant insights in the field of the social and behavioural sciences", en als er te weinig deelnemers zijn, kan onderzoek niet tot inzichten leiden; en dit is "Including research that is executed within the context of education with students as participants.").

door (77.8k punten)
bewerkt door
...