Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Dank voor je uitgebreide antwoord. Ik zal zeker eens naar de correlaties kijken in de correlation matrix. Is er dan ook een grenswaarde / grootte die de items dan moeten hebben om een verantwoorde uitspraak te doen?
gerelateerd aan een antwoord op: Wat te doen wanneer een item in twee factoren valt?
in Cross-sectioneel Onderzoek (OCO, PB08x2) door (160 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

Wel - grenswaarden zijn niet zo betrouwbaar. Correlaties zijn, net als factorladingen, puntschattingen uit je steekproef. En je steekproef is niet interessant: steekproeven zijn uitsluitend instrumenten om uitspraken te doen over de populatie (de 'realiteit').

Alle getallen die uit een steekproef worden berekend, hebben last van ruis (bijvoorbeeld als gevolg van steekproeftoeval en meetfout). Hierdoor is geen enkele waarde uit je steekproef helemaal accuraat. Hoe accuraat een gegeven waarde is, wordt bijvoorbeeld uitgedrukt door de standaardfout, die ook terugkomt in het betrouwbaarheidsinterval.

Zo'n betrouwbaarheidsinterval bevat in een gegeven percentage van de steekproeven de populatiewaarde; een 95% betrouwbaarheidsinterval van een correlatie-coefficient bevat bijvoorbeeld in ongeveer 950 van de 1000 steekproeven (als je exact dezelfde steekproef 1000 keer zou nemen) de correlatie-coefficient zoals die in de populatie is. Een betrouwbaarheidsinterval is te beschouwen als een interval met plausibele waarden; hoe hoger de betrouwbaarheid, hoe plausibeler de waarden in het interval.

Het interval wordt ook breder naarmate de betrouwbaarheid stijgt: een 100% betrouwbaarheidsinterval is oneindig breed, en een 0% betrouwbaarheidsinterval bestaat uit één enkel getal. Een puntschatting is zo'n 0% betrouwbaarheidsinterval: oftewel, je weet zeker dat elke puntschatting die je uit de steekproef berekent, anders is dan de betreffende waarde in de populatie (als je op voldoende decimalen kijkt).

Als je wil weten hoeveel anders, moet je een betrouwbaarheidsinterval met een hogere betrouwbaarheid berekenen.

Dus om elke puntschatting, zoals een correlatie-coefficient, een factor-lading, een eigenwaarde, een beta, een R^2, een Cohen's d, een eta^2, of een F-waarde, kun je je een betrouwbaarheidsinterval met plausibele waarden voorstellen. In SPSS kun je dit betrouwbaarheidsinterval bestellen met Bootstrapping (zie het dialoogje om de correlaties te bestellen, bijvoorbeeld).

Omdat elke puntschatting inaccuraat is, is het gebruik van grenswaarden onverstandig. In plaats daarvan is het beter om alle informatiebronnen tegelijk te gebruiken in je oordeel, en dat oordeel vervolgens goed te onderbouwen en documenteren.

Net als rechten en psychologische diagnostiek draait statistiek om subjectieve besluitvorming. Jammer genoeg is deze last, het komen tot een besluit, niet te 'verleggen' naar objectief overkomende grenswaarden. Tenminste, dat kan wel, maar dat leidt vaak tot verkeerde besluiten.

Probeer dus, in plaats van grenswaarden te zoeken, te interpreteren wat je ziet, en daar goed over na te denken. Overleg wat je ziet eventueel met medestudenten en/of collega's, en vorm je oordeel. Onderbouw dat oordeel en rapporteer je uiteindelijke besluit en die onderbouwing. Op die manier kan je begeleider je bijsturen mocht je redenering niet kloppen.

door (77.8k punten)
...