Contrasten: Hoe weet je of je aan de hoogste waarde een + of een – moet toekennen en wat is de correcte volgorde van de andere gewichten?

Question

Ik heb een vraag over de contrasten. Ik worstel er al dagen mee en kom er niet uit.

Ik weet dat er 3 regels verbonden zijn aan het toekennen van de gewichten, maar wat ik niet weet is of je aan de hoogste waarden een + of een – moet toekennen (ik vermoed dat je het hoogste gewicht een – moet toekennen), en de volgorde van de andere gewichten.

In de reader staat ook volgende paragraaf, wat het voor mij nog verwarrender maakt:

Answer 1

Die 'laagste waarde van de variabele' betreft de waarde die de variabele 'onder het value label' heeft zeg maar. Dus als je groepen controle, straf, beloning, en combinatie zijn, en onder die labels zijn ze 1, 2, 3, 4 genummerd, krijgt 'controle' het eerste gewicht. Als de nummering onder de labels 3, 2, 1, 4 zou zijn, zou 'beloning' het eerste gewicht krijgen.

Of een groep een plus of een min krijgt, hangt af van met welke andere groepen je die groep wil combineren. De groepen wiens gemiddelden je wil samenvoegen (die je dus samen wil contrasteren met de andere groepen) krijgen hetzelfde symbool, dus allemaal een min of een plus (en de andere groepen krijgen een plus of een min, of een nul als ze niet meedoen in dit contrast).