Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Één van de leerdoelen uit studietaak 1.4 is: kunnen beschrijven dat betrouwbaarheid en validiteit eigenschappen zijn van operationalisaties, niet van variabelen

In deze studietaak staat echter nergens expliciet vermeld waarom betrouwbaarheid en validiteit geen eigenschappen van variabelen zijn. Waarom is dit zo?
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (450 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

Dit wordt uitgelegd in sectie "Betrouwbaarheid en validiteit van operationalisaties". Het relevante fragment:

Een meetinstrument dat in de ene populatie heel valide is, kan in een andere steekproef absoluut ‘onvalide’ zijn. Als een meetinstrument dat is ontwikkeld voor en onderzocht bij volwassenen wordt gebruikt bij scholieren kan het zijn dat het meetinstrument in die doelgroep net iets anders meet, of dat verstorende factoren meer invloed hebben waardoor er meer meetfout, en dus minder betrouwbaarheid, is. Een meetinstrument dat is ontwikkeld in Engeland en goed werkt in de Verenigde Staten kan in Nederland verkeerd worden begrepen (zelfs na vertaling), en een manipulatie die is ontwikkeld en getest bij psychologiestudenten kan heel goed een ander effect hebben in de algemene populatie.

Het is ook logisch als je nadenkt over de betekenis van 'variabele'. In de betekenis van 'construct' is een variabele een theoretisch concept: zo'n variabele heeft geen echte representatie in de realiteit. Hiervoor is juist de operationalisatie nodig, en de validiteit en betrouwbaarheid slaat dan op hoe 'goed' die operationalisatie de variabele belichaamt. In de betekenis van de datareeks die door een operationalisatie wordt gegenereerd geldt dat de link met het theoretisch construct er niet meer is; de datareeks bestaat op zichzelf, als uitkomst van de toepassing van de operationalisatie. Juist die operationalisatie bepaalt of de datapunten in de datareeks gemiddeld genomen de juiste waarde hebben (validiteit) en hoe dicht ze in de buurt van die waarde liggen, oftewel, hoe groot (of klein) de meetfout is (betrouwbaarheid).

Juist omdat de operationalisatie de link is tussen 'de variabele' in de betekenis van het abstracte theoretische construct en 'de variabele' in de betekenis van datareeks is het de operationalisatie die in een gegeven studie een bepaalde validiteit en betrouwbaarheid heeft.

door (77.8k punten)
Aangezien ik vraag 9.1 van het tweede oefententamen over dit onderwerp verkeerd had, blijkt dat ik dit toch nog niet volledig snap(te).

De vraag is: "Validiteit en betrouwbaarheid zijn algemeen geldende kenmerken van een operationalisatie". Ik vind deze vraag nogal dubieus.

Ik ging er van uit dat het deze stelling correct was, maar uit de verbetersleutel blijkt dat deze stelling niet correct is. Is dit omdat validiteit en betrouwbaarheid wel kenmerken zijn van een operationalisatie, maar dit geen algemeen geldende kenmerken zijn?

Dus de stelling "Validiteit en betrouwbaarheid zijn kenmerken van een operationalisatie" is wel correct, maar "Validiteit en betrouwbaarheid zijn algemeen geldende kenmerken van een operationalisatie", is niet correct?
Wel, validiteit en betrouwbaarheid zijn kenmerken van een gegeven toepassing van een operationalisatie. Ze gelden dus inderdaad niet algemeen, en als je heel strikt wil zijn zou je zelfs kunnen stellen dat het geen eigenschappen zijn van operationalisaties (maar dus van toepassingen van operationalisaties).

Het belangrijkste dat je als student moet onthouden is dat als een operationalisatie (bijvoorbeeld een vragenlijst) een uitstekende betrouwbaarheid heeft behaald in een gegeven studie, je bij hergebruik altijd weer in jouw steekproef moet verifieren of die betrouwbaarheid bij jou ook goed is. Oftewel: een operationalisatie heeft geen betrouwbaarheid (of validiteit) die in het algemeen bepaald kan worden: hij kan altijd lager of hoger uitvallen in een gegeven steekproef.

Dus, om op jouw laatste vraag terug te komen: als je een stelling wil hebben die soieso klopt, dan zou ik er 'dus' iets van maken als: "betrouwbaarheid en validiteit zijn kenmerken van een toepassing van een operationalisatie", of "betrouwbaarheid en validiteit zijn kenmerken van van een operationalisatie in een gegeven steekproef".
...