Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Bij thema twee van het onderzoekspracticum wordt gevraagd een t toets te berekenen. Hierbij moet je kiezen tussen twee formules.  Een waarbij  varianties gelijk zijn en 1 waarbij dat niet het geval is. Wanneer kies je welke.  Hoe kan het dat varianties gelijk zijn terwijl ik zie dat de standaardafwijking niet hetzelfde is. Of wordt simpelweg aangenomen dat de variantie gelijk is.
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (120 punten)
bewerkt door

2 Antwoorden

0 leuk 0 niet-leuks
Ik weet niet waarover dit precies gaat, maar misschien speelt het verschil tussen "identiek" en "significant verschillend" een rol? Levenes test geeft een indicatie van de significantie van het verschil. Als het verschil tussen de twee varianties niet significant blijkt, moet je de formule voor "gelijke" varianties nemen, dit wil dus zeggen voor varianties die "niet significant verschillen van elkaar". Vergelijk dit met de t-test zelf: hoewel het gemiddelde van de ene groep niet "gelijk" is aan de andere, kan het resultaat van de t-test toch aangeven dat je ze als "gelijk moet beschouwen" omdat de nulhypothese niet kan verworpen worden op basis van je metingen.
door (7.9k punten)

Uitstekend antwoord. De aanname van "gelijke varianties" betreft varianties in de populatie. Die kun je natuurllijk nooit weten, dus gebruik je de varianties (standaard-deviaties) uit je steekproef om een indruk te krijgen van de varianties in de populatie. Steekproeven zijn echter per definitie op basis van toeval gekozen, en dus heb je in de ene groep 'toevallig' wat meer variatie dan in de andere. Varianties zullen dus nooit exact gelijk zijn in twee steekproeven, ook al komen de steekproeven uit exact dezelfde populatie. De vraag is dus hoe sterk de varianties verschillen. Levene's test doet een poging hier een antwoord op te geven door een p-waarde te verschaffen. Houdt er overigens rekening mee dat als je steekproeven groot zijn, ook verwaarloosbare verschillen in variantie al significant worden. Het is daarom goed om altijd ook naar de variantie zelf te kijken. Het kan ook helpen om bijvoorbeeld per groep een histogram of boxplot te bestellen; op die manier kun je zelf inschatten of de varianties gelijk zijn. Let in dat geval op de schaalverdelingen op de assen!

In opdracht 2.3.1 wordt ook gesteld dat de varianties gelijk zijn.

De t-toets wordt berekend zonder SPSS. Dus er is geen sprake van Levene's toets. Hoe kan ik er dan achter komen dat de varianties gelijk zijn? Ik ging namelijk uit van de formule waarin de varianties verschillen.
0 leuk 0 niet-leuks

Deze zelfde vraag is inmiddels overigens gesteld op http://oupsy.nl/help/335/variantie-verschilt-behoeve-kiezen-formule-gebruiken-bepalen, en daar wordt een antwoord gegeven dat specifiek over 2.3.1 gaat.

door (77.8k punten)
bewerkt door
...