Waarom is bij oefententamen IDA vraag 16 antwoord b het goede antwoord?
16.1 Welke stelling is juist?
a De populatieverdeling bevat alle waarden van alle onderzoekseenheden.
b De populatieverdeling bevat alle datapunten uit de steekproef. (goed)
Hoe ik denk is het volgende:
De populatieverdeling zijn alle waarden die er zijn met betrekking tot de onderzoeksgroep (bijv. alle mannen van nederland) In mijn optiek zegt antwoord a, dat alle waarden van alle mannen de populatieverdeling bevat. En antwoord b zie ik als volgt...dat het alle datapunten van een steekproef van bijv. 100 mannen zijn, wat dus zeker niet de hele populatie is.
Waar gaat mijn denken hier fout?