Als we weten rond welke r de steekproevenverdeling gecentreerd is? En dat weten we niet (zie tweede alinea 2.4) want net door het nemen van al die steekproeven willen we meer te weten komen over die populatie. Het enige wat we hypothetisch kunnen doen en zeggen is dat er geen correlatie is. Wiskundig drukken we dit uit door r=0 en vandaaruit te denken. In dat geval kunnen we duidelijker gaan kansrekenen. (We weten dan immers dat we met een normaalverdeling zitten waarvan we de betrouwbaarheidsintervallen kennen, de kans,...) In dit geval kunnen we van waardes zeggen dat ze ver of dichtbij die liggen. Bij a is er volgens mij gewoon te weinig info in de zin. Enkele retorische vragen: Op basis waarvan kan je daar zeggen dat het significant is? Waar is die houvast? (Ik bekijk a en b als de 'als' en 61. 1 als de 'dan'.) Hoe zit het dan met p=0,06 bij a? Significantie is toch als p< 0.05? (Bij b is dit duidelijk, daar zijn er afspraken om die significatie vast te stellen.) Althans zo bekijk ik het momenteel, waardoor a voor mij niet kan kloppen.