Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Ik heb een vraag over de volgende vraag in het oefententamen:

61.1 Wat betekent het als de p-waarde van een geschatte regressiecoëfficiënt significant is?

a De kans is gering dat de gevonden waarde van de regressie coëfficiënt op toeval berust.

b De kans is gering om deze of een grotere regressie coëfficiënt te vinden als de nulhypothese waar is.

Ik snap dat B waar is, maar ik snap niet dat A niet waar is. Als de p-waarde significant is dan is de kans toch klein dat het toeval berust? Dus dan is A waar.

groet,

Anita
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (190 punten)
Ik heb niet een direct antwoord, maar is er überhaupt ooit sprake van toeval binnen dit soort onderzoek? Zou iedere waarde even toevallig kunnen zijn? Of de regressiecoëfficiënt nu groot of klein is, de precieze waarde is toch altijd toevallig?
Hangt de term p-waarde niet samen met NHST? Het is een 'overschijdingskans'  en dus spreken we in dat geval van een 'p-waarde' (zie eerste zin 4.5 en woordenlijst). Als er geen centrering rondom het nulpunt is, is er geen 'p-waarde' maar kunnen we wel van een 'kans' spreken (vb. grafiek 4.3.3). Ik vermoed dat dit in wezen is waar de vraag om gaat...
Misschien gaat het om het verschil 'toeval' en 'kans'. Iedere waarde is even toevallig, dus dat de regressiecoëfficiënt precies deze waarde heeft, is ontzettend toevallig. Het had een van oneindig veel waardes kunnen zijn, vandaar. Wanneer zou antwoord A wel kunnen kloppen?
Als we weten rond welke r de steekproevenverdeling gecentreerd is? En dat weten we niet (zie tweede alinea 2.4) want net door het nemen van al die steekproeven willen we meer te weten komen over die populatie. Het enige wat we hypothetisch kunnen doen en zeggen is dat er geen correlatie is. Wiskundig drukken we dit uit door r=0 en vandaaruit te denken. In dat geval kunnen we duidelijker gaan kansrekenen. (We weten dan immers dat we met een normaalverdeling zitten waarvan we de betrouwbaarheidsintervallen kennen, de kans,...) In dit geval kunnen we van waardes zeggen dat ze ver of dichtbij die liggen. Bij a is er volgens mij gewoon te weinig info in de zin. Enkele retorische vragen: Op basis waarvan kan je daar zeggen dat het significant is? Waar is die houvast? (Ik bekijk a en b als de 'als' en 61. 1 als de 'dan'.) Hoe zit het dan met p=0,06 bij a? Significantie is toch als p< 0.05? (Bij b is dit duidelijk, daar zijn er afspraken om die significatie vast te stellen.) Althans zo bekijk ik het momenteel, waardoor a voor mij niet kan kloppen.

1 Antwoord

1 leuk 0 niet-leuks
 
Beste antwoord

Dag Anita

Tip: kijk eens bij Vraag over NHST, 4.6 ​ van 16 januari 2017.

Vriendelijker groeten

Kristien

door (1.2k punten)
geselecteerd door
* Vriendelijke groeten was bedoeld (de 'r' is een tikfout) maar indien het voorgaande niet vriendelijk overkwam dan is dat bij deze dus rechtgezet ;-).
Dank allen voor de antwoorden!

groet, Anita
...