Uitstekend antwoord Reinout :-)
Heel in het kort: de kans op extreme gemiddelden wordt lager als steekproeven groter worden. De gemiddelden liggen dus steeds dichter in de buurt van het populatiegemiddelde naarmate de steekproef groter wordt, met steeds minder kans op grotere afwijkingen, en nog wel redelijke kans op kleinere afwijkingen rondom het gemiddelde. Die afwijkingen zijn symmetrisch: dus resulteert de normaalverdeling. Zie ook de app waarmee je in studietaak 2.3 kunt oefenen.