Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks

In de oefencasus wordt gevraagd of​ er een verschil is tussen aggression_imitative en aggression_nonimitative (thema 8, vraag 5).

Mijn eerste uitwerking was om te kiezen voor een gepaarde t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden.
Echter: het is hier niet zo dat 1 van beide variabelen dichotoom is. Mag ik dan nog wel een t-toets uitvoeren?

Mijn tweede gedachte was om dan dus de correlatie te berekenen en de cohen's d, zodat ik weet hoeveel sd de twee van elkaar verschillen.

Twijfel, twijfel... Zit ik met 1 van beiden op het goede spoor?

Of denk ik misschien te ingewikkeld en kan ik gewoon de boxplot met beiden naast elkaar opvragen, zien dat deze niet gelijk zijn en dus concluderen: ja er is een verschil.

Ik hoor graag hoe ik ermee verder kan.

Hartelijke groet, Eva

in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (520 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Volgens mij is een gepaarde t-toets, waarbij de Cohen's d de effectsterkte aangeeft, de juiste toets. Of deze per se gepaard moet zijn, weet ik echter niet. Is het zo dat iedere proefpersoon beide vormen van aggressie heeft vertoond?
door (7.5k punten)

Ja, beide metingen worden gedaan bij dezelfde groep kinderen.

Dan betreft het dus een gepaarde t-toets.

Maar hetgeen bij mij de verwarring veroorzaakt is dat bij thema 6 gestart wordt met de opmerking over dichotome variabelen:

"Thema 6 - Relaties tussen een interval variabele en een dichotome variabele - Cohen’s d en t-toetsen
Correlaties en regressieanalyses worden gewoonlijk gebruikt als beide variabelen continu zijn. Soms is een van beide variabelen echter categorisch. In dat geval worden andere analysemethoden gebruikt. We starten in dit thema met de situatie waarin een van beide variabelen dichotoom is, oftewel, twee mogelijke meetwaarden (of categorieën) heeft."

Dat is bij vraag 5 van thema 8 dus niet aan de orde.

Daarom: hoe interpreteer ik dit? Kan de gepaarde t-toets ook gedaan worden als er geen dichotome variabele in het spel is?

Volgens mij doet de t-toets niets anders dan gemiddelden vergelijken van twee groepen. Of deze nu door een dichotome veriabele worden gescheiden, of op twee variabelen zijn verdeeld (wel zelfde meetniveau en meetschaal, als dat zo heet), is volgens mij niet van invloed. Je zou in dit geval kunnen denken dat aggressie is gescheiden door de dichotome variabele imitatief - nonimitatief.
Oké, thanks. Zou fijn zijn, want dan zat ik met mijn oorspronkelijke idee op de goede weg.

Ik heb het in Field (hoofdstuk 9) bekeken en dat lijkt ook aan te sluiten bij mijn oorspronkelijke idee.

Gjalt-Jorn, kun jij bevestigen dat dit zo is?

Feit blijft dat ik de theorie dan wat verwarrend vind. Ik probeer juist naar titels en kopjes te kijken om de samenhang te vinden. In dit geval werkt dat dus niet mee.

(Ik zie namelijk in proeftentamen 1, vraag 71 wel weer de koppeling tussen de t-toets en de dichotome variabele terugkomen).
Ook bij de gepaarde t-toets gaat het om twee variabelen; een dichotome variabele en een intervalvariabele. In dit geval is de dichotome variabele bijvoorbeeld 'type aggressie', met twee mogelijk meetwaarden, 'geimiteerd' en 'niet geimiteerd'. De intervalvariabele is 'hoeveelheid aggressie'. Reinouts voorbeeld is ook prima (imitatief vs non-imitatief).

Dus de koppeling tussen t-toetsen en een dichotome variabele klopt; die zie je terecht terugkomen. Als je een variabele twee keer meet, is het onderscheid tussen die twee metingen een dichotome variabele. Hoe die onderliggende variabele heet hangt af van wat het verschil id tussen de twee metingen: dit kan bijvoorbeeld tijd zijn ('s ochtends versus 's avonds), of relatieve leeftijd (als je het oudste gezindslid en het jongste gezindslid binnen gezinnen meet), of, in een within-subjects experiment, twee niveaus van een manipulatie. Dit zijn allemaal dichotome variabelen.
Oké, bedankt. Dat maakt het wel helder hoe ik het moet bekijken. En kan ik weer verder!
...