Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Bij opdracht 3.2.4 van Experimenteel Onderzoek moeten in totaal zes hypotheses worden geformuleerd: drie voor de hoofdeffecten en drie voor de interactie-effecten. De terugkoppeling begrijp ik niet helemaal, hypothese drie (hoofdeffect) komt op hetzelfde neer als vijf (interactie-effect). Maak ik hier een denkfout? Mijn idee was, om de verschillende effecten te benoemen (invloed leeftijd op folder, invloed leeftijd op persoonlijke voorlichting, invloed leeftijd op geen voorlichting). Hieronder de hypotheses zoals ze teruggekoppeld worden: spoiler alert.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3 Mensen met een persoonlijk advies maken meer gebruik van de sportzaal dan mensen met een digitale folder, die meer gebruik ervan maken dan mensen zonder voorlichting.

5 De toename in het gebruik van de sportzaal is afhankelijk van de voorlichting: voor mensen met een persoonlijk advies zal de toename in het gebruik van de sportzaal groter zijn dan voor mensen met een digitale folder.
in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (7.5k punten)
gehercategoriseerd door

1 Antwoord

2 leuk 0 niet-leuks
 
Beste antwoord
De hoofdeffecten hebben betrekking op veranderingen over tijd, leeftijd en voorlichting. Bij de derde hypothese zie je dat het uitsluitend gaat om verschillen in gebruik van de sportzaal voor de typen voorlichting.

De interactie effecten zijn een combinatie van de 3 bovengenoemde aspecten. Dus bijvoorbeeld zoals in hypothese 5 de combinatie van een verandering over tijd en het type voorlichting. Er is dus wel een verschil met de derde hypothese.
door (1.6k punten)
geselecteerd door
...