"Studieduur" is de operationalisatie van de variabele "afronden van de studie". Dit staat inderdaad onvoldoende duidelijk uitgelegd; het was beter geweest als gelijk over studieduur was gesproken.
Pas op met het concept van 'groepen'. 'Groepen' zijn eigenlijk meetwaarden van een variabele. In dit geval heb je bijvoorbeeld de variabele geslacht, met als mogelijke meetwaarden man en vrouw. Je kunt alle deelnemers die man scoren op geslacht zien als de ene groep, en alle deelnemers die vrouw scoren op geslacht zien als de andere groep: maar de variabele is nog steeds geslacht. Voor categorische (nominale of ordinale) variabelen geldt dus altijd dat de meetwaarden zich manifesteren als groepen.
Zo'n categorische variabele heet binnen de context van variantie-analyse een factor. Dit om de categorische variabelen (dus de factoren) te onderscheiden van de continue variabelen (dus de variabelen op minimaal interval-niveau). Bij variantie-analyse moet de afhankelijke variabele altijd een continue variabelen zijn. De voorspellers in variantie-analyse heten dus factoren (als het categorische variabelen zijn) of covariaten (als het continue variabelen zijn). Als je primair geinteresseerd bent in continue voorspellers doe je alleen meestal geen variantie-analyse, maar regressie-analyse: in de context van variantie-analyse neem je continue voorspellers meestal alleen op om de afhankelijke variabele ervoor te corrigeren. Covariaten zijn in de anova context dus bijna altijd van perifeer belang.
Dus, als je er nu nog eens over nadenkt, hoeveel variabelen heb je dan, en wat is het meetniveau van elke variabele?