Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks

Beste Dirk,

 

Ik begrijp niet waarom bij vraag 10 uit oefententamen 2, er gekozen wordt voor het aflezen van de Brown-Forsythe i.p.v. de Welch F-ratio. Field zelf geeft in het boek H11.7 de voorkeur aan Welch (pag. 467) bij een sig. Levene's test. Of is dat afhankelijk van de ANOVA uitdraai die er bij staat weergegeven? Field heeft het wel over een extreem gemiddelde, dat voor problemen met de variantie zorgt. Gaarne uitleg hierover.

 

Alvast bedankt.

 

Groet,

Guy Paquay

studentnummer 908851048

in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (250 punten)

2 Antwoorden

0 leuk 0 niet-leuks
Welch of Brown-Forsyth maken niet zoveel verschil; beide zijn even goed bruikbaar in de meeste contexten. B-F heeft enkel voorkeur bij extreme gemiddelden met extreme varianties.

In dit geval zijn er twee antwoordmogelijkheden die rekening houden met ongelijke varianties; en slechts 1 daarvan benoemd correct dat er statistisch significante verschillen zijn. De keuze is hier daarom niet tussen correctiefactoren (die over het algemeen om het even zijn), maar tussen corrigeren of niet corrigeren voor ongelijke varianties
door (63.4k punten)
0 leuk 0 niet-leuks
Voor mij is het nog steeds niet helemaal duidelijk waarom er nu voor Brown wordt gekozen.

Er zijn 2 antwoorden waarbij aangescheven dat er statische significante verschillen zijn, de ene gebruikt welch en de andere brown. Ik had voor welch gekozen maar dat antwoord was dus onjuist, het juiste antwoord was brown
door (140 punten)
...