Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks

In de symbolische notatie zijn de kruisjes de experimentele stimulus/treatment. Hoe noteer je deze kruisjes als je meer dan één conditie hebt met een treatment? Ik me voorstellen dat je Op de een of andere manier moet aangeven dat het eerste kruisje een andere treatment inhoudt dan het tweede kruisje en ook dat je ze moet nummeren zoals de O's. Daarover staat echter niets in de cursus. Wat is gebruikelijk?

t1                                 t2                    

R         O1       X          O2

R         O3       X          O4

R         O5                   O6


in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (2.2k punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

Wel . . .

Eigenlijk gebruik je deze notatie nooit, 'in het echt'. Je gebruikt stroomdiagrammen (flowcharts) om je design weer te geven, waarbij je ziet hoe de deelnemers door je experiment 'stromen'.

Een standaard voor het rapporteren van designs is CONSORT, zie http://www.consort-statement.org/ en de flowchart die ze als voorbeeld noemen:

Dit is een stuk duidelijker dan het equivalent in text, dat nog stamt uit de tijd dat het bouwen van dit soort flowcharts nog moeilijk was.

In zo'n flowcharts krijgt elke 'arm' waar deelnemers naar gerandomiseerd worden een eigen kolommetje. Als je manipulatie drie niveaus heeft (dus bijvoorbeeld een controleconditie, een conditie waar deelnemers een blij filmpje kijken, en een conditie waar deelnemers een treurig filmpje kijken), dan krijg je dus drie kolommen.

Als je toch met een 'text-flowchart' wil werken, dan zou ik gewoon andere symbolen gebruiken. Je moet sowieos een legenda toevoegen, dus dan leg je daar gewoon uit waar X, Y en Z voor staan.

Het idee dat er ergens 'niets gebeurt', zoals impliciet is in de 'text flowchart' doordat X wordt gebruikt om de manipulatie te representeren, is sowieso eigenlijk verkeerd. Je moet je manipulaties in de condidies immers matchen zodat je operationalisatie valide is: meestal kun je in de controleconditie niet zomaar niks doen, maar krijgen deelnemers bijvoorbeeld een filler task. Dat betekent dat X en Y sowieos accurater zou zijn dan 'niks en X' zeg maar :-)

door (77.8k punten)
...