Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Hoe noteer je dat dan in de rapportage? Zet je er dan neer dat het verband triviaal tot zwak (positief of negatief) is? Kun je dat zo opschrijven?
in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (2.2k punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Er is geen probleem om een beetje creatief te zijn wanneer verbanden op randjes van criteria zitten. De criteria zijn redelijk losse vuistregels, en het getal weergeven is voor de lezer belangrijker dan de mensentaal die eraan gegeven wordt.

Het handigste is echter om reeds in de methodensectie (bij analyse) aan te geven welke criteria je zult hanteren. Door vantevoren de spelregels en grenzen neer te leggen is het niet nodig om bij de resultaten te worstelen tussen kwalificaties.
door (63.5k punten)
Overigens kun je beter geen puntschattingen interpreteren, maar alleen betrouwbaarheidsintervallen.

Puntschattingen varieren van steekproef tot steekproef, en die verschillen kunnen heel groot zijn. Ze zeggen daarom niets over hoe sterk een verband in je populatie is (en je bent nooit geinteresseerd in het verband in je steekproef; da's uitsluitend een middel om iets te kunnen zeggen over de populatie).

Betrouwbaarheidsintervallen zijn wel informatief: die geven ook informatie over hoe sterk je kunt verwachten dat de effectgrootte kan verschillen van steekproef tot steekproef, en wat de meest plausibele populatiewaarden zijn.

Dit verlegt het probleem natuurlijk, want betrouwbaarheidsintervallen hebben ook grenswaarden. Dus dan kom je terug op Ron's punt: handig om hier flexibel mee om te gaan.

Je schattingen uit een steekproef, ook de grenswaarden van betrouwbaarheidsintervallen, verschillen van steekproef tot steekproef. Precisie is dus een illusie, en goed onderbouwde flexibele interpretatie dus noodzakelijk.
@Gjalt-Jorn, bij IDA hadden we inderdaad geleerd dat effectgroottes puntschattingen zijn, alleen nu moet ik de test statistieken rapporteren en daarbij moet ik aangeven wat het effect is (bv zwak positief), vandaar mijn verwarring. ;-)

@Ron, als ik het goed begrijp, kan ik dus het beste in de methodesectie aangeven welke criteria ik zal hanteren (al doe ik het nu dus achteraf, wat eigenlijk niet de bedoeling is ;-). Hoe geef ik die criteria aan? Schrijf ik dan bv dat bij grensgevallen, zoals .1, ik altijd uitga van het sterkste verband? Is dat een juiste manier?
Ik geef in mijn eigen artikelen meestal de zinvolste grenswaarden aan. Hoewel je het nu achteraf doet, neem ik aan dat je op basis van een document o.i.d. de vuistregels hebt afgeleid; dan is dat voldoende apriori om het nog steeds netjes te houden

@Ron, ik heb een onafhankelijke t-test gedaan en ben (voor het eerst in mijn leven) de uitkomsten aan het noteren. Nu is r = 0,1, dat is dus precies op de grens van triviaal tot zwak positief. Ik heb dat nu ook zo als effect genoteerd, dus dat deze r een triviaal tot zwak positief effect representeert.. Ik snap alleen niet hoe ik vuistregels had moeten afleiden en hoe ik deze dan vervolgens in de methodesectie zou moeten toelichten? indecision

Als het precies op een grens zit, dan is het om het even hoe je het gaat noemen. Ik zou ruimhartig zijn op het randje zelf en het zwak positief noemen; triviaal zou ik bewaren voor eronder
Als de puntschatting op .1 zit, dan ligt de ondergens van het betrouwbaarheidsinterval dus onder de .1. Ik zou daarom zeggen dat je uitkomsten consistent zijn met een triviaal tot zwak verband. Je hoeft immers niet per se eentje te kiezen :-)
...