Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Onderaan de vraag wordt aangegeven, dat het juiste antwoord terug ge vinden is in Field H11.4.

Ik kan in Field alleen terugvinden, dat een post-hoc test uitgevoerd wordt wanneer er geen specifieke hypotheses vooraf  zijn opgesteld.

Een omnibustoets is ook nieuw voor mij. Field heeft het over een al dan niet significante F-ratio.

Ik zou me kunnen voorstellen dat het om het ANOVA overzicht gaat. Als hier uit af te lezen is, dat het verschil tussen de means niet-significant is. Je met post-hoc test toch gaat kijken naar specifieke verschillen tussen meerdere means?

M.a.w. Ik begrijp het goede antwoord niet en kan het niet in het boek van Field terugvinden.
in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (250 punten)
Ik zocht ook op deze vraag omdat ik viel over het woord geen ipv een. Het zou wel fijn zijn als dit dan ook in het proeftentamen wordt veranderd.

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Een omnibustest is een test die tegelijkertijd meerdere verbanden toetst, dus bijvoorbeeld meerdere correlaties toetst of meerdere gemiddelden vergelijkt. Een ombinustoets geeft je een algemeen idee van of er wellicht ergens een verband bestaat. Dit verband ga je daarna in detail onderzoeken. Die toetsen kun je post-hoc toetsen noemen (hoewel die term oorspronkelijk sloeg op toetsen die je 'pas bedenkt' nadat je je data hebt verzameld).

Voorbeelden van omnibus toetsen zijn de toets op $R^2$ in regressie-analyse (die toetst het hele model, alle voorspellers samen dus) en de $F$-toets in variantie-analyse (zelfs in eenweg variantie-analyse, waar je immers meer dan twee gemiddelden tegelijk vergelijkt).

Field bedoelt dat je normaal, in de anova context, als je specifieke verwachtingen hebt, contrasten formuleert die je toetst, in plaats van alle gemiddelden te vergelijken met post-hoc toetsen. Echter, sommige onderzoekers formuleren nooit contrasten en voeren standaard post-hoc toetsen uit na een anova.

Als je in een anova (de omnibus toets dus) concludeert dat er geen verschil tussen de gemiddelden is, hoef je inderdaad geen post-hoc toetsen meer uit te voeren.
door (77.8k punten)

Maar dan klopt het gegeven antwoord op vraag 11 toch niet? Daar staat nu als juiste antwoord:

'als de onafhankelijke variabele uit meer dan twee groepen bestaat en de omnibustoets geen significant verschil laat zien.'

Bedankt voor het antwoord Gjalt-Jorn.

Maar dan is het antwoord in het oefententamen niet correct. Ik denk er hetzelfde over als Vincent.

groet,

Guy
precies dezelfde vraag/opmerking.  Ik neem dus ook maar aan dat er geen goed antwoord op vraag 11 is. (tussen de keuze mogelijkheden)
Precies dezelfde gedachtengang. Wil een van de docenten helpen?
...