Antwoord 18, oefententamen 1, ik dacht dat antwoord b juist was, want:
A lijkt mij onjuist: de score op motivatie neemt niet voor alle groepen gelijkmatig toe. De controlegroep heeft een lagere score halverwege het schooljaar dan aan het begin.
B lijkt mij juist: de score van lln die in groepjes werken neemt toe van ong. 2,0 naar 3,6. Dat is een toename van 1,6. Bij lln in de controlegroep is dat ong. Van 1,85 naar 2,5. Dat is een toename van 0,65. Dus dan neemt de score van lln die in groepjes werken meer toe dan de lln in de controlegroep.
C lijkt mij onjuist: controlegroep heeft stijging van 0,65, de klassikale lesgroep neemt toe van ong. 2,35 naar 3.1. Dat is een toename van 0,75. Dan is de stijging van de controlegroep toch kleiner dan die van de klassikale groep?
D lijkt me om bivenstaande redenen onjuist.
Waar zit mijn denkfout?