Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Thema 4 (covariantie), opdracht 4 (sportcasus)

In de opdracht staat het volgende:

In het hoofdstuk over covariantieanalyse wordt uitgelegd dat er bepaalde voorwaarden zijn voor het opnemen van een covariaat. In deze opdracht gaat u deze voorwaarden controleren voor de sportcasus. In eerste instantie wordt de voormeting als covariaat opgenomen. In vraag 4.1.1 hebt u al gecontroleerd of de scores op de voormeting afhankelijk zijn van de interventie. Hieruit blijkt dat er afhankelijkheid is tussen de score op de voormeting en de condities; de gemiddelden zijn namelijk significant verschillend op meetmoment 1 over de condities. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat er afhankelijkheid bestaat tussen sportsocre1 en de condities. Als het effect van de interventie vastgesteld wordt, is het nodig om in dit geval in ieder geval de voormeting mee te nemen als corrigerende variabele, in de statistiek wordt dit een covariaat genoemd.

Field schrijft echter dat een voorwaarde om een variabel op te nemen als covariaat (voormeting) juist is dat deze onafhankelijk is van de experimentele variabele (conditites).  Op basis hiervan zou ik dus concluderen dat de voormeting niet als covariaat mag opgenomen worden bij deze opdracht.

Waarom wordt dit dan toch gedaan? Waar zit mijn denkfout?
in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (410 punten)
Volgens mij zegt hij niet dat het een voorwaarde is, maar wel beter. Het idee achter een covariaat is (als ik het goed begrijp) dat je hiermee controleert op het effect van de covariaat op de totale variantie en daarmee een deel van de SSr (residu/error) verklaart wanneer die inderdaad onafhankelijk is van de experimentele variabele. Hiermee verandert de verhouding tussen SSm (verklaard door het model) en SSr(onverklaarde variantie) in het voordeel van de SSm, waardoor het effect van de interventie groter blijkt te zijn na controle/correctie op de covariaat. Dit werkt vooral zo wanneer de covariaat onafhankelijk is van de experimentele variabele. Echter, het kan zo zijn dat je toch reden hebt om op een covariaat te controleren die wel afhankelijk is van de experimentele variabele. Zoals bij de sportcasus omdat je ontdekt dat het aantal uren sporten op de voormeting al ongelijk is verdeeld over de condities. Je neemt hiermee alleen wel het risico dat je niet alleen het aandeel van SSr verkleint, maar ook het aandeel van SSm en de covariaat van beide kanten 'snoept' . Ik heb zijn online hoorcolleges bekeken en daar legt hij het ongeveer zo uit. Maar waarschijnlijk kan één van de docenten dit beter uitleggen, so correct me if I'm wrong ;)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Het antwoord van Vincent lijkt me correct.
door (11.7k punten)
...