Ik heb een vraag over figuur 2.3.5. in combinatie met de uitleg die erbij staat. Er wordt gezegd dat de steekproefverdeling van het gemiddelde al heel snel normaal verdeeld is naarmate de steekproeven groter worden. Ik begrijp niet precies hoe ik figuur 2.3.5. hierbij moet lezen. De 'n' die erboven staat begrijp ik niet: is dat één steekproefverdeling, twee steekproefverdelingen of begrijp ik het verkeerd? Onder de figuur wordt juist gesproken over deelnemers. Ik zit echt op het verkeerde denkspoor maar kom er niet uit. Zelfs de vraag goed formuleren vind ik lastig. Hopelijk kom je eruit :-)