Volgens Cohen's tentatieve richtlijnen (zie ook PB0202, Onderzoekspracticum inleiding data-analyse) is een effect grootte van $d < 0.2$ inderdaad triviaal. Een zwak effect is een $d$ tussen de $0.2$ en $0.5$.
Met betrekking tot gelijke/ongelijke varianties klopt Ron's antwoord. In PB0202 (Onderzoekspracticum inleiding data-analyse) wordt de lijn gevolgd dat je altijd de $t$-toets voor ongelijke varianties gebruikt. Je hoeft Levene's test dus niet te raadplegen (zie
http://daniellakens.blogspot.nl/2015/01/always-use-welchs-t-test-instead-of.html als je meer achtergrondinformatie wil).
Een kleine nuancering: die lijn betreft geen conservatieve keuze (zodat je altijd goed zit), maar het kiezen van de 'Student $t$-toets', oftewel, de $t$-toets voor gelijke varianties, is soms gewoon fout, ook in situaties waar Levene's test gelijke varianties lijkt te impliceren. De $t$-toets voor ongelijke varianties (Welch's $t$-toets) klopt wel altijd.