Vraag 13, oefententamen 1 is mi niet goed geformuleerd.
Er wordt gevraagd naar hypothesen maar beide gestelde voorbeelden zijn geen hypothesen maar terugblikken, namelijk gesteld in de verleden tijd. Daarmee zou antwoord D, 'er is geen juiste hypothese' kloppen. Inhoudelijk klopt antwoord B wat ook als het goede antwoord wordt gerekend, maar letterlijk niet.
Voor de credits: niet ik had dit ontdekt maar een medestudent, ik wasop de inhoud ingegaan en had dus wel goed 'gescoord' maar als ik straks heel secuur ga lezen (wat hert plan is voor een tentamen), ga ik hier zo maar de mist mee in.