Je redenering/uitgangspunt klopt bijna. Indien meerdere p-waarden worden onderzocht, daalt de kans dat er in elke analyse een Type 2-fout wordt gemaakt (de kans dat je toevallig een keer geen Type 2-fout maakt, bestaat immers bij elke p-waarde, en hoe meer p-waarden je uitrekent, hoe groter de kans dat dat dus toevallig een keer gebeurd).
Maar, de kans dat je minimaal één Type 2-fout maakt wordt steeds groter.
Het zit hier dus in het verschil tussen 'minimaal één' en 'in elke toets', zeg maar. Deze redenering is vergelijkbaar met die van de Type 1-fout: je corrigeert voor multiple testing om de kans op minimaal één Type 1-fout binnen de perken te houden.
De eerste onderzoeker berekent maar 1 $p$-waarde: dus die kan slechts 1 keer door toeval falen de nulhypothese te verwerpen.
De tweede onderzoeker loopt meer kans om door toeval een keer (of meerdere keren) te falen de nulhypothese te verwerken: hij berekent immers twee $p$-waarden, en per $p$-waarde kun je weer toevallig een verband vinden dat onvoldoende extreem is om de nulhypothese te verwerpen.