Ik mis een schakel om deze oefententamenvraag te kunnen begrijpen. De vraag is:
a) De regressiecoëfficiënt voor het verband tussen hoe vaak een kind op de pop gaat zitten en hoe vaak een kind op de pop schiet is in deze steekproef ongeveer een halve standaarddeviatie groot.
b) Hoe vaak een kind op de pop schiet verklaart in deze steekproef bijna de helft van de variantie in hoe vaak een kind op de pop gaat zitten.
a is juist.
Op basis van oefening: 5.6.5 dat is mijn "bestelling":
REGRESSION
/STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT aggression_gun
/METHOD=ENTER aggression_sitting.
DATASET ACTIVATE dat.
GRAPH /SCATTERPLOT(BIVAR)= aggression_sitting WITH aggression_gun.
Op basis van de output kan ik concluderen:
regressie coefficient (ong.) is: 0,38
n=382
se= 0,039
sd= wortel (382)*se=0,76
1/2 sd=0,38
Ingewikkeld! Ik kan geen snellere manier bedenken om de vraag te beantwoorden.
Vraag: Is er een snellere manier?
NB er is nog een oude vraag maar die was niet beantwoord: http://oupsy.nl/help/4287/kan-iemand-uitleggen-waarom-antwoord-niet-bij-oefententamen?show=4287#q4287