Ben inmiddels bezig met de studietaken 5.6.5 en 5.6.8, komt bij beide taken de volgende informatie.
5.6.5
De regressiecoëfficiënt (b) van statistiekkennis is negatief, en heeft een bijbehorende effectgrootte (β) die klein maar niet verwaarloosbaar klein is (95%
BI voor b is [ − 0.52; 0.03], puntschatting voor b = − .24; SE = .14; β = − .14; p = .081). Het resultaat is niet statistisch significant volgens het 5% criterium,
want de gevonden p > .05, dus de kans op het gevonden resultaat of extremer (een b < − 0.24 of een b > 0.24) is ruim 8% onder de nulhypothese (dus,
aangenomen dat er geen effect is in de populatie).
Vraag: hoe komen jullie aan de 8 procent? is dat 0.081 keer 100?
5.6.8
De regressiecoëfficiënt (b) van leeftijd is negatief, en heeft een bijbehorende effectgrootte (β) die middelmatig is (95% CI [ − 0.22; − 0.04], b = − 0.13;
SE = 0.04; β = − 0.27; p = .004. Het resultaat is statistisch significant volgens het 5% criterium, want de gevonden p < .05, dus de kans op het gevonden
resultaat (b = − 0.13) of extremer (b < − 0.13 of b > 0.13) is 0.41% als er eigenlijk geen effect is in de populatie.
Vraag; hoe komen jullie aan 0.41? is dat de p-waarde keer 100?