Beste,
Ik heb een aantal vragen over het proeftentamen. Heb de opdracht steeds uitgetypt en daaronder mijn interpretatie van het antwoord genoteerd. Kan iemand mij bevestigen of ik dit correct interpreteer?
vraag 14. Stel, iemand heeft in 91 verschillende scholen een experiment uitgevoerd om te onderzoeken of een nieuw lesprogramma voor rekenen tot betere prestaties leidt. Op elke school waren er drie condities: het nieuwe lesprogramma met de aanbevolen extra uren les, het nieuwe lesprogramma zonder extra uren en het huidige lesprogramma. Er was 1 afhankelijke variabele: het rapportcijfer voor rekenen. Hoe kan deze onderzoeker nu het beste toetsen of het nieuwe lesprogramma tot betere cijfers leidt?
Anova met rapportcijfer als afhankelijke variabele en conditie als onafhankelijke. Het heeft inderdaad geen zin om de verschillende scholen als variabele op te nemen, denk ik.
vraag 19. Een experiment werd uitgevoerd om vast te stellen of er positieve gevoelens worden opgewekt door beelden met verschillende emotionele lading. Hiervoor werden twee groepen vergeleken: een groep statistiekdocenten en een groep statistiekstudenten kregen afbeeldingen te zien met (1) positieve beelden (bijvoorbeeld katten en konijnen), (2) neutrale afbeeldingen (bijvoorbeeld dekbedden en gloeilampen), en (3) negatieve beelden (bijvoorbeeld lijken en vivisectiefoto’s). Positieve opwinding werd fysiologisch gemeten (hoge waarden duiden op positieve opwinding) voor en na een set afbeeldingen. De volgorde waarin de deelnemers positieve, negatieve en neutrale beelden zagen werd gerandomiseerd om volgorde-effecten te vermijden. Er werd verondersteld dat bij een positief beeld positieve opwinding zou toenemen, bij negatieve beelden positieve opwinding zou verminderen en neutrale beelden zouden geen effect hebben. Verschillen tussen de groepen en statistiekstudenten werden niet verwacht.
Volgens het tentamen is dit een factoriële mixed design.
Er worden verschillende onafhankelijke variabelen gemeten, namelijk soort afbeeldingen en groep statistiekdocenten en statistiekstudenden. Klopt het dat de afbeeldingen een within subjects factor vormen en de docenten/studenten een between subjects factor?
vraag 18. Grafiek twee lijnen voor sekse lopen quasi gelijk lineair naar boven op de condities controle en sociaal. Op de conditie cognitie stijgt deze lijn veel minder sterk voor mannen dan voor vrouwen. Is er in dit geval uit de grafiek te concluderen dat er een interactie-effect is?