De vragen die over de tentamencasus worden gesteld verschillen (vanzelfsprekend) meer van de casusgerelateerde vragen in het proeftentamen dan de casusonafhankelijke vragen verschillen van de casusonafhankelijke vragen in het proeftentamen.
Dit is het geval omdat de casusonafhankelijke vragen in het proeftentamen willekeurig zijn getrokken uit de toetsclusters waaruit je tentamenvraag ook getrokken gaat worden. Dit kan natuurlijk niet voor de casusgerelateerde proeftentamenvragen: die casusgerelateerde vragen zijn immers noodzakelijkerwijs sterk verbonden met de specifieke casus, en die verschilt nu net.
Desalniettemin zijn het natuurlijk wel dezelfde soort vragen. Het zou kunnen dat een specifieke student puur door toeval sommige 'echte tentamenvragen' als moelijker ervaart en tegelijkertijd andere 'echte tentamenvragen' als makkelijker ervaart dan de proeftentamenvragen; maar er is sowieso geen systematische afwijking. Met andere woorden: de 'echte tentamenvragen' zijn niet moeilijker of fundamenteel anders dan de proeftentamenvragen.