Als je ervoor kiest om nulhypothesetoetsing te gebruiken, dan zou ik zeggen dat er sprake is van partiële mediatie als het directe pad zowel significant groter is dan 0, als significant kleiner dan het directe effect zonder mediator.
Je stelt nu alleen dat c' kleiner moet zijn dan c, maar wanneer is het 'kleiner'? Je moet daar een criterium voor hebben. Je kunt dus bijvoorbeeld zeggen dat je concludeert dat er partiele mediatie is als c niet in het betrouwbaarheidsinterval rondom c' ligt.
Dus, dan zou je bijvoorbeeld het volgende doen:
Een van de, of beide, indirecte paden (a of b) niet significant; geen mediatie.
Beide indirecte paden wel significant en 'residuele directe pad' niet significant meer: volledige mediatie
Beide indirecte paden wel significant en 'residuele directe pad' wel nog significant: dan is de vraag wat er gebeurt. Is het residuele directe pad puur door toeval nog significant, en is er eigenlijk volledige mediatie? Of is er partiele mediatie en is de afname van het residuele pad hier evidentie voor? Dan kun je naar het betrouwbaarheidsinterval kijken.
Wellicht ten overvloedde: als je de voorspeller en mediator niet hebt gemanipuleerd, kun je sowieso niet goed conclusies trekken over mediatie, omdat mediatie per definitie causaliteit betreft. Met observationele data (i.e. zonder experiment dus) kunnen de verbanden ook verklaard worden doordat bijvoorbeeld zowel de voorspeller, de mediator, en de afhankelijke variabele alle drie worden voorspeld door een andere, onbekende, variabele. Als je dan je analyseren draait, zou je foutief kunnen concluderen dat er mediatie is, terwijl de voorspeller helemaal geen effect heeft op de afhankelijke variabele; ook niet op de mediator; en de mediator niet op de afhankelijke variabele.