Power bereken je altijd ten opzichte van een bepaald verband (i.e. een bepaalde effect size). Het is zinvol om te weten hoe sterk de power van een toets is als je die interpreteert.
Op deze regel staat de power ten opzichte van vier effect sizes: de effect size in je steekproef (hier $-.51$, en je hebt $99.87%$ power om een verschil van die omvang aan te tonen), en de effect sizes voor kleine ($d=.2$), middelsterke ($d=.5$) en sterke ($d=.8$) effecten.
Je ziet in jouw geval dat je studie goed is gepowered als je een effect wil vinden dat minstens middelsterk is; maar als je de studie gebruikt om zwakkere effecten (bijvoorbeeld $d=.2$) te detecteren, dan ben je te laag gepowered.