Bij de terugkoppeling van vraag 4 in opdracht 2.1 kapitalisatie staat volgens mij een verkeerde oplossing.
0.01/10= 0.001 dat is wel waar maar volgens mij moet de berekening zijn.
1 - ((1 - 0.01) ^ (1/10)) = 0.0010045 (^(1/10) is de tiende machts wortel van.....)
Want in opgave 2 en 3 zit een tot de macht dus moet je nu, sowieso, een zoveelste macht wortel nemen.
Ik verneem graag het antwoord.
Groeten Frans Pera