Volgens mij wordt in IDA aangeraden om altijd uit te gaan van ongelijke varianties. Dit is de lijn op het tentamen en de lijn die ook doorgetrokken wordt in PB0402 (experimenteel onderzoek).
Waarschijnlijk is hier nog sprake van een artefact: Field 4e editie besprak namelijk nog wel dat Levene's testen noodzakelijk was, en had enkel de 'maar' in een Jane Superbrain staan. In de 5e editie is Field nu helemaal over naar 'altijd van ongelijk uitgaan'.
Het kan zijn dat de studietekst nog naar een nuance verwijst, als in: het boek (4e editie) zegt nog X. Ik moet alleen nog even zoeken waar precies in IDA staat dat er altijd van ongelijke varianties wordt uitgegaan, maar dat zal de examinator vast feilloos kunnen aanwijzen.
Bottomline; de cursus (en volgende cursussen) gaan altijd uit van ongelijke varianties. Het kunnen toetsen van de homoscedasticiteit is wel een belangrijke vaardigheid om te bezitten, omdat de eis van homoscedasticiteit wel onderliggend is aan de lineare modellen.