Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
In de beantwoording van verwerkingsopdracht 7.2.1. (IDA) wordt uitgebreid ingegaan op Levene's test (om heteroscedasticiteit op te sporen). Field (5de editie) raadt dit echter duidelijk af (zie blz. 257-261). Dat brengt mij wat in verwarring. Wat is de reden dat wij hier wel worden geacht ermee te werken?

Zou het niet de voorkeur moeten hebben om standaard ervan uit te gaan van dat er geen homogeniteit is, en dan Welch's te gebruiken?
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (380 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Volgens mij wordt in IDA aangeraden om altijd uit te gaan van ongelijke varianties. Dit is de lijn op het tentamen en de lijn die ook doorgetrokken wordt in PB0402 (experimenteel onderzoek).

Waarschijnlijk is hier nog sprake van een artefact: Field 4e editie besprak namelijk nog wel dat Levene's testen noodzakelijk was, en had enkel de 'maar' in een Jane Superbrain staan. In de 5e editie is Field nu helemaal over naar 'altijd van ongelijk uitgaan'.

Het kan zijn dat de studietekst nog naar een nuance verwijst, als in: het boek (4e editie) zegt nog X. Ik moet alleen nog even zoeken waar precies in IDA staat dat er altijd van ongelijke varianties wordt uitgegaan, maar dat zal de examinator vast feilloos kunnen aanwijzen.

Bottomline; de cursus (en volgende cursussen) gaan altijd uit van ongelijke varianties. Het kunnen toetsen van de homoscedasticiteit is wel een belangrijke vaardigheid om te bezitten, omdat de eis van homoscedasticiteit wel onderliggend is aan de lineare modellen.
door (61.1k punten)
...